Matthias Diependaele, Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, erkent de stad Bilzen als nieuwe onroerenderfgoedgemeente. “Steeds meer lokale besturen maken eigen plannen voor het behoud van hun erfgoed. Daarmee geven ze een duidelijk signaal dat de zorg voor het bouwkundig, archeologisch en landschappelijk erfgoed erg belangrijk voor hen is”, zegt minister Diependaele. Via de erkenning wil Bilzen nog sterker inzetten op een eigen lokaal onroerenderfgoedbeleid. 

Een erkende onroerenderfgoedgemeente voert een eigen onroerenderfgoedbeleid. Ze neemt een aantal bevoegdheden over van het agentschap Onroerend Erfgoed, zoals de aktename van archeologienota’s, het behandelen van meldingen van archeologisch onderzoek en bepaalde toelatingen van beschermd erfgoed. In totaal zijn er nu 25 erkende onroerenderfgoedgemeenten in Vlaanderen.

Bilzen zal zich actief inzetten op de restauratie, herbestemming en het onderhoud van haar historisch patrimonium. De stad neemt erfgoed mee in het ruimtelijk beleid en ziet het als een belangrijke motor voor toerisme. Een groepsabonnement bij Monumentenwacht moet eigenaars ondersteunen bij hun beheer. De stad laat zich ondersteunen door IOED Oost (die ook de onroerenderfgoedgemeenten Riemst en Voeren ondersteunt).

Bilzerse schepen van erfgoed Pieter Nelissen reageert verheugd: “Bilzen heeft een rijk patrimonium. Denk aan de bandkeramische nederzetting van Rosmeer, die kreeg recent een plaats in de Canon van Vlaanderen. Verder zijn er de abdij van Munsterbilzen en uiteraard de Landcommanderij Alden Biesen met haar unieke boomgaardenlandschap. We koesteren dit rijke verleden en voeren tegelijk een actief erfgoedbeleid.”