Media en Cultuur

Stadsmus blaast werk onbekende Hasseltse topkunstenaar nieuw leven in

Het Stadsmus in Hasselt brengt het verstopte oeuvre van kunstenaar Lucien Nolens terug onder de aandacht. De schilder, die leefde van 1879 tot 1954, bleef voorlopig een nobele onbekende, maar daar wil het museum nu verandering in brengen. “Nolens was ver voor op zijn tijdgenoten”, vertelt onderzoeker Kristof Reulens. “Terwijl zijn Limburgse vakbroeders de vroegere Kempische horizon zonder schachtbokken en schoorstenen nog trouw bleven, schilderde hij al de menselijke tol van de industrialisatie. Zijn werk roept herinneringen aan de Vlaamse expressionisten, zoals Permeke, op.”

De afgelopen jaren verwierf Het Stadsmus een aantal werken van Lucien Nolens. Over de kunstenaar en zijn werk was echter nog weinig bekend. Als zijn naam al ergens vermeld werd, dan was het meestal als leraar aan de academie. Hij onderwees andere Hasseltse kunstenaars, zoals Pierre Cox, Paul Hermans of Jac. Leduc. Maar zijn eigen artistieke oeuvre bleef onderbelicht.

“De artistieke kwaliteiten van de werken zijn nochtans erg intrigerend”, vertelt Kristof Reulens, conservator van het Emile Van Dorenmuseum in Genk. “Daarom besloot Het Stadsmus dit verder te onderzoeken.” Hiervoor klopten ze aan bij Reulens: een expert op het vlak van Genkse en Limburgse kunstenaars van het begin van vorige eeuw.

Bescheiden Kunstenaar

Lucien Nolens was echter uitermate bescheiden en had een teruggetrokken, stille persoonlijkheid. Hij liet daardoor ook weinig sporen na. Het was dan ook niet evident voor onderzoeker Reulens om Nolens’ werk op te sporen.

“Lucien Nolens was in zijn tijd geen traditionele landschapsschilder”, vertelt Reulens. “Met de ontdekking van steenkool in de Kempische ondergrond in 1901 kwam de uitbouw van de mijnindustrie na de Eerste Wereldoorlog volop op gang. Het uitgestrekte heidelandschap transformeerde in korte tijd drastisch door de uitbouw van zeven mijnzetels in het Kempisch kolenbekken. Naast de bedrijfsinfrastructuur verrezen er volledig zelfvoorzienende dorpen met tuinwijken, scholen, kerk en ziekenhuis. Terwijl talloze landschapschilders deze nieuwe realiteit in hun werk negeerden, trok die wel overduidelijk de aandacht van Lucien Nolens. Hiermee onderscheidde hij zich opvallend van zijn Limburgse vakbroeders die de vroegere Kempische horizon zonder schachtbokken en schoorstenen trouw bleven.”


Bonkige arbeiders en duivelse figuren

Nolens’ interesse ging echter meer uit naar de menselijke tol van de industrialisatie. “Zijn weergave van de arbeiders is niet waarheidsgetrouw; het zijn eerder archetypes”, aldus Reulens. “De arbeiders, zwoegend en zwetend van het harde labeur, beeldde Nolens vaak af als bonkige figuren met massieve handen en voeten. Ze roepen herinneringen op aan de Vlaamse expressionisten als Permeke. Nolens verlegt de focus naar de mens: zijn zwart omlijnde arbeidersfiguren domineren het doek en lijken haast gevangen in hun kader, klaar om uit hun voegen te barsten.”

Indrukwekkende stukken uit zijn oeuvre zijn de sombere en duistere allegorische taferelen. Lucien Nolens maakte ze in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. “Deze kunstwerken zijn bevolkt met duivelse figuren, grimmige grimassen en getormenteerde lijven. De directe verwijzing naar oorlogsgruwel en de donkere kant van de mens is overduidelijk aanwezig.”


Lezing brengt Nolens’ oeuvre in vogelvlucht

Deze zaterdag duikt Kristof Reulens in het leven en werk van Nolens en vertelt hij hoe deze Kempenschilder uitgroeide tot een schilder van de mijn- en havenarbeid. Hij gaat op zoek naar zijn betekenis binnen de toenmalige Limburgse kunstwereld en zijn belang voor een nieuwe generatie ambitieuze kunstenaars. “Dit is een eerste stap in de ontsluiting van zijn werk. We bekijken nog hoe we deze té bescheiden kunstenaar de plaats kunnen geven die hij verdient en hoe we hem eindelijk aan het grote publiek kunnen tonen door bijvoorbeeld digitale collectieontsluiting.” aldus conservator Ann Delbeke.

“Het resultaat van dit onderzoek is verbluffend. Wat als Nolens minder bescheiden was geweest? Had Hasselt dan zijn eigen Permeke gehad?”, vraagt schepen van cultuur Nele Kelchtermans zich af. “Wij zijn bijzonder blij met het resultaat van het onderzoek dat zal worden toegelicht in een lezing op 10 september. Een verborgen stukje Hasseltse én Limburgse geschiedenis kunnen we nu herontdekken.”

Praktisch

Zaterdag 10 september: 15 uur Het Stadsmus

(Foto's: Het Stadsmus)