Klinkt de ‘centenindex’ onschuldiger dan ze eigenlijk is?
“Moet ik mij zorgen maken?” Het is de vraag die half België zich stelt sinds de regering gisteren met de term centenindex kwam aandraven. Het klinkt vriendelijk, bijna aandoenlijk, maar de realiteit is net iets technischer. Toch is het simpel: wie minder dan 4.000 euro bruto verdient of een pensioen of uitkering onder de 2.000 euro heeft, mag gerust ademhalen. Voor u blijft de klassieke indexering overeind. Maar wie boven die bedragen zit, komt terecht in het rijk van de centenindex: een land waar procenten verdwijnen en vaste bedragen regeren.
“Het gaat over ongeveer 40 procent van de bevolkingsgroep,” zegt prof. dr. Willem Sas, professor publieke economie aan UHasselt. “En het zijn enkel de mensen boven 4.000 euro bruto of 2.000 euro pensioen of uitkering. De kwetsbaarste groep blijft dus volledig gespaard.”
Maar wat ís die centenindex dan?
In normale tijden stijgen lonen en pensioenen met hetzelfde percentage als de inflatie. Twee procent inflatie? Dan twee procent bij uw loon, klaar. Maar de centenindex beslist dat we dat percentage niet langer toepassen op het volledige inkomen van hogere lonen en pensioenen. In plaats daarvan wordt er gerekend met een plafond: 4.000 euro voor lonen en 2.000 euro voor pensioenen en uitkeringen. Bruto, wel te verstaan.
Stel dat de inflatie 2 procent is. Dan krijgt iedereen boven die grens niet langer twee procent van zijn échte loon, maar twee procent van het plafondbedrag. Het resultaat: 80 euro bruto voor wie werkt, of 40 euro voor wie een pensioen of uitkering ontvangt. Of u nu 4.500, 5.000 of 8.000 euro bruto verdient, u krijgt exact hetzelfde.
“Iedereen boven het plafond krijgt gewoon 80 euro,” verduidelijkt Sas. “Het verlies blijft daardoor beperkt. En bovendien: dit gebeurt maar twee keer, in 2026 en 2028.”
Hoeveel ben ik kwijt?
Hier wordt het concreet en voor sommigen een tikje pijnlijk. Hoeveel u verliest, hangt af van twee details: uw inkomen en de inflatie op dat moment. Bij een inflatie van ongeveer 2 procent verliest een pensioen van 2.500 euro ongeveer tien euro per maand. Een pensioen van 3.000 euro verliest twintig euro, en wie 4.000 euro pensioen krijgt, verliest veertig euro.
Werknemers gaan er iets harder op achteruit. Bij een indexering van 2,13 procent berekende PwC Legal dat iemand met een loon van 5.528 euro ongeveer 33 euro bruto misloopt. Bij 8.000 euro loopt dat op tot 85 euro bruto. En dat is enkel voor 2026, want in 2028 gebeurt hetzelfde liedje nog eens.
De echte pijn zit bovendien in de nasleep: een lagere index werkt door in vakantiegeld, eindejaarspremie en alle toekomstige indexeringen. Dáárom spreken vakbonden over mogelijk duizenden euro’s over een hele carrière. Niet van de ene dag op de andere, maar druppel na druppel.
Sas nuanceert dat: “Wat de vakbonden zeggen over duizenden euro’s klopt als je de maatregel optelt overheen alle verdere jaren van je loopbaan, maar per jaar is dat bedrag veel kleiner.”
En wat als de inflatie weer begint te stijgen?
Dan wordt het verlies groter. Als de inflatie 4,3 procent bedraagt - zoals in 2024 - blijft dat vaste bedrag van 80 euro gewoon 80 euro. Maar twee procent of vier procent inflatie maakt in uw winkelkar wél verschil. Iemand met een loon van iets meer dan 5.200 euro zou dan al snel meer dan 50 euro per maand mislopen. En dan hebben we het nog niet over de 8.000-euro-brutogroep, die waarschijnlijk spontaan naar de rekenmachine grijpt.
“Als de inflatie opnieuw zou stijgen, dan stijgt ook het verlies,” erkent Sas. “Maar ik verwacht niet dat dat gebeurt. En als het toch zo is, dan wordt dat in 2029 wellicht wel gecompenseerd.”
Moet mijn sector nu ook nog van alles veranderen?
Waarschijnlijk wel. Niet elke sector indexeert op dezelfde manier. Sommige doen het jaarlijks, andere telkens wanneer de spilindex wordt bereikt. Daardoor moet de regering nog precies bepalen wanneer die ‘eerste indexering’ valt waarop de centenindex van toepassing wordt. Nog zo’n technisch detail dat binnenkort waarschijnlijk tot een paar verhitte vergaderingen zal leiden.
En dan is er nog de kwestie van deeltijdsen. Wat als iemand deeltijds werkt en daardoor onder de 4.000 euro blijft, terwijl het voltijdse referentieloon erboven zit? Krijgt die dan volledige indexering of komt die mee terecht in de centenindex? Ook dat is nog voer voor juristen, kabinetten en sectorale onderhandelaars.
Waarom doet de regering dit eigenlijk?
De centenindex levert de overheid volgens schattingen zo’n 800 miljoen euro op tegen 2029. Bovendien wil men vermijden dat een geplande btw-verhoging opnieuw de inflatie opjaagt, waardoor de overheid zichzelf nog veel meer zou moeten indexeren. Een soort preventieve brandblusser dus.
Sommige economen vinden het een sociaal evenwichtige maatregel, omdat alleen de hogere lonen een stukje inleveren. Vakbonden vinden het daarentegen een gevaarlijk precedent: vandaag de hogere inkomens, morgen misschien iedereen. Het debat loopt dus nog even door.
“Dit moest gebeuren,” zegt Sas. “Het is een tax shift: wat je krijgt via de hervorming van de personenbelasting - ongeveer 100 euro per maand voor veel mensen - wordt hier op een andere plek gecompenseerd. Geen grote winnaars, geen grote verliezers.”
Moet ik hier nu wakker van liggen?
Dat hangt af van ons favoriete woord van dit artikel: het plafond. Zit u eronder, dan verandert er niets. Zit u erboven, dan verliest u in 2026 en 2028 telkens een beperkt bedrag per maand, dat op lange termijn wel kan oplopen. “Het wordt iets duurder, voelbaar in de winkelkar, en de lonen stijgen trager,” zegt Willem Sas. “Maar het is nodig om te tonen dat België nog bestuurbaar is. De begroting is doenbaar, maar voelbaar. Op federaal niveau en in de sociale zekerheid is het vet van de soep na de laatste maatregelen wel weg. We moeten vooral nog kijken naar hoe gemeenschappen en gewesten efficiënter kunnen werken.”
Hoe dan ook: de centenindex komt eraan, en uw loonbrief zal het u - op zijn eigen weinig empathische manier - wel vertellen.