Human Interest

Natuurhulpcentrum ziet steeds meer zieke bunzings

In het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek worden steeds meer zieke bunzings binnengebracht. De dieren zijn besmet met de hondenziekte en overleven het virus meestal niet.

De hondenziekte, ook wel de ziekte van Carré of distemper genoemd, is lid van dezelfde virusfamilie als het virus dat mazelen bij mensen veroorzaakt. Een behandeling tegen dit besmettelijke virus is er niet waardoor jonge, gedomesticeerde honden preventief worden ingeënt. Wilde bunzings of andere marterachtigen die besmet geraken, hebben een hele resem van symptomen gaande van ademhalingsproblemen tot diarree en zijn helaas ten dode opgeschreven omdat vaccinatie bij wilde dieren onbegonnen werk is.

Het is geen geheim dat de bunzing, de wilde variant van de gedomesticeerde fret, het de laatste 20 jaar moeilijk heeft om zich te handhaven. De achteruitgang van deze soort is te wijten aan een hele resem factoren: habitatversnippering, een zwakker aanpassingsvermogen in vergelijking met bijvoorbeeld de steenmarter, te sterke schommelingen in prooiaantallen en het verkeer.

De medewerkers van het Natuurhulpcentrum hebben intussen een vierde bunzing laten inslapen nadat er hondenziekte was vastgesteld. Op de recentste rode Lijst van Vlaamse zoogdieren van 2014 staat de bunzing als 'kwetsbaar' aangeduid. Het is nog maar de vraag of we komende jaren deze indeling moeten aanpassen naar een kritieker niveau van 'bedreigd' of zelfs 'ernstig bedreigd'.

Foto: Natuurhulpcentrum