De crisisjaren hebben de kloof tussen hoog- en laagopgeleide jongeren groter gemaakt. Dat blijkt uit een studie van het Federaal Planbureau. Wie een hoger diploma kon voorleggen, vond veel sneller werk.

Het Planbureau volgde twee groepen jongeren: de eerste kwam in 2002, tijdens een economisch goeie periode, op de arbeidsmarkt en de tweede na het begin van de crisis in 2009. Elke groep werd vijf jaar gevolgd. Terwijl de helft van alle jongeren in goede economische tijden na vijf maanden een job vond, was dat tijdens de crisisperiode al acht maanden. Wie een hoger diploma kon voorleggen, vond veel sneller werk. Tijdens de crisisjaren was de diplomakloof groter: laaggeschoolden zochten nog langer naar een job, houders van een hoger diploma zagen hun voordeel nog versterkt. Terwijl de bachelors het populairst waren in de groeiperiode, raakten in crisistijd de masters het snelste uit de werkloosheid.